en als we over
tweeënhalf tijdperk
weer hier zouden staan –
aggregatietoestand ongewis,
pover zelfbeeld bovendien –
kijk ik nog steeds
naar jou, lookalike
in het dal.


waar twee lopen
lijken te kruisen in de kolk
die wij stad noemen
liggen pijn en schoonheid
innig verstrengeld te wachten.
het drijfzand kent onze namen nog
van de keren dat wij er op elkaar
doorheen zijn gezakt.
hoe we hebben geschreeuwd
staat in bloed gekerfde woorden
langs de schachten; realistisch
beschouwd heeft niemand
nog recht van spreken.


hoe dan ook
zal niemand ons
nog horen als we over
tweeënhalf tijdperk
weer hier zouden staan.