Onze honger naar hoop is op
we zien jouw schim langzaam versmelten
met de schaduwen. Na negentien jaar nog steeds
dood; gestold bloed heeft de tijd niet gestopt.
Het vlakland waar wij ons bevinden is gemaakt
uit een smeltkroes aan herinneringen.
Niet de kogels en de hulzen
niet de gaten in je bestaan of
de vorm van een vloeibaar patroon.
Gewoon hoe ons leven samen
al slingerend is gedropen.

Aangevreten is de toestand
waarin wij zessen omhoog staren.
De grillen van jouw nieuwe wereld
veranderen de constanten. We zien
hoe jouw stem de kammen erodeert
tot ruige sculpturen van doorlopen kleuren,
hoe hittebollen een bres hebben geslagen
in het pantser van de eeuwige vlam,
hoe vet de bloei van een leven
verandert als tranende gletsjers
weerbarstige kloven, gedoofd verlangen.

Helemaal boven schijnt nog iets
te branden; stilte galmt in echo’s door.