Het mooist waren de schoenen
half rood, half zwart in leder gestikte
patronen van… ja van wat eigenlijk?
Wit-grauwe veters, rafelend
zonder nestels die de boel bijeen houden
en dan betreed je al klikklakkend
het podium van gepolijst hout
de strakke banen, de diepe richels
het woud van pins in de verte.
En iedereen kijkt en iedereen lijkt
in jou de verloren matador te herkennen.

Totdat
het dromen ontaardt
in passie, in spanning
in warmte, in zweetlucht
in vreugde, in woede, in geluk
in verdriet, in dorst, in honger
in pijn aan tenen, kapotte schermen.
En… geluid
ja, heel veel geluid vooral.
Het drievingerig ploppen als de bal
zich verlost van jouw verkramptheid
het bonken van de bal op het strakke hout
het rillend rollen in een curve over de baan
het knetterend uiteenspatten van geraakte pins
gejuich, heel veel overmoedig gejuich
het terug zoemen van de bal ondergronds
het klakken bij het weerzien van de verloren zoon
en dan… nog een worp.

Ik wil weer bowlen, ik kijk op de site:
‘Wij zijn tot nader bericht gesloten!’