Mijn naam zweeft door de stille straten op en neer.
Gefluisterde verlangens werpen schaduwen
vooruit. Ontwaar ik daar jouw liefste lach alweer?
Jij wilt me steeds omarmen, laat het flirten maar
wat duren. Tijd krijgt langzaam weer wat kleur en jij,
jij bent het baken van mijn vlucht. Verlekkerd kijk
ik toe hoe alles wat je doet mij blozend laat
verstillen. Weg van jou is niet het pad dat ik
gekozen heb maar afstand is de rechter die
ons samenzijn ontbindt. Nog even tikt de klok
een minutieus gedicht totdat jij al mijn hoop
naar morgen hebt getild. Dan mag ik weer met jou,
mijn ruw geslepen stad, dan wil ik weer met jou
mijn liefste mooiste schat.