Foto: Carole Meijers van Carole Meijers Photography

/Anoek/

Waggelen zullen je nageslachten.
Je hebt te lang aan hun wieg gestaan.
Is het je al opgevallen
dat ze meer in hun mars hebben?

Je zapt hun leven door,
maar krijgt niets mee van wat er speelt.
Dat wat niet van hen is,
maken ze zich eigen.

De jongste begint,
maar de stenen zijn al gelegd.

Ook ik representeer hedendaagse kunst.
Fraaie friemelaar,
je was nooit eerder zo’n loper geweest.
Je neemt toch alleen mee wat je nodig hebt?

/Jan/

Ach het blijft wel je kroost
die je hart kleur blijft geven.
De pijn van het loslaten snerpt mijn ziel
tot in de kleinste spelonk.
De rimpels op mijn gelaat trek ik strak
met de teugels van de vooruitgang.

Uiterlijke schoonheid is verruild
voor innerlijke gewaarwording
van voorspoed en bloei
vanuit de poriën van mijn oorsprong.

Ik probeer los te laten
en weg te kijken
maar ’s nachts pleng ik mijn tranen
als een natte begrafenis.

/Anoek/

Amen?
Het zij zo?
De zonde betaalt een hard loon,
maar ze zijn geboren om te werken.

Ongeacht het innerlijk,
telt de eerste indruk.
Wat stelt expressie voor
als je ze dat de kop indrukt?

Wie maakt hen het hof?
Of zal ze huwen
als er geen enkele kandidaat meer is?
Ze worden de vergeten vrijsters,
die de hoopvolle ratten onderdak geven.
Wil je hen in toom houden?

Schaamte,
omhels me.
Niemand anders heeft ze lief.

/Jan/

Hoezo, niemand anders heeft ze lief:
hoe kun je dat nu zeggen?
ík heb ze lief.

Ratten ontwaar ik hier veelvuldig
maar hoopvol heb ik ze zelden zien wroeten
met hun galzurige epistels
en commentaren op reacties
van meningen over artikelen.
Nee, de vloer aanvegen
met de gemeenste kant van een staalborstel,
dát zal ze leren en voorgoed bekeren.

Waarom huwen nu weer te berde is gebracht?
Tot zover mijn ongebreidelde gemoedsrust.
We moeten meer ontsnellen
onze lonten minder snel ontbranden.

Welke ingevingen
stel jij dan voor
om deze precaire situatie
in ons voordeel te beslechten?

/Anoek/

Toewijding moet in twijfel worden getrokken.
De muze van goedheid is zijn straf.
Ik zal je invallen blijven waarderen,
maar hun omheining kent slechts overgave.

Een lapje over het goede oog,
dat kan wennen aan het donker,
dwingt het luie te functioneren.
Zo hoeven we niet meer dubbel te zien.

Niet iedere boekanier is een zeerover,
en niet iedere zeerover een boekanier.
Ze varen uit naar Port Royal,
met geheven plakkaten
en tandenstokers van gebroken wit.

Bedorven drijven,
verse zinken.

Hardhandig bekeren
is nooit een optie geweest.

/Jan/

Laat ons samen golven bedwingen
om de macht der onwil te doorbreken.
Het lapje voor mijn oog
kan, als doekje voor het bloeden,
zorgen voor bekering,
de kentering kanaliseren
die we nu zo node missen.

Al heeft onze stad
geen water om te bevaren,
het schuim kolkt hoog
daar waar een kade wordt gelegd.
Een aanlegplaats staat in de steigers
als een verbond ons houdt
aan bevlogen idealen.

Loslaten van vertrouwen
is een sprong in het diepe.
Laten wij die haven bouwen
om al onze nageslachten
een thuis te kunnen bieden.
Net zoals Wiel ooit al zong:
‘Ich bin wer truuk i Heële
Wer in mieng ege sjtad’