Met de planken die we verkeerd sloegen,
maakten we onze piramide.

Het tekent ons dat wij heel gering
in lijnen uit te beelden zijn.
En dat de top van de tombe,
waar ik laatst drie cd’s kocht,
te weinig aanbeden wordt.

Ik ben vrijwel gratis.
Alles is zoals ik me heb voorgesteld.
Schoonheid wordt alleen herkend door uitbraak.

We timmerden de juweliers de lucht in.
Zagen zingende zagen zigzaggend verdelen.
En woelden als kruisschroeven tevergeefs in platte koppen.

De wallebakkende waaghals ontdook de strop.
Em bleef rechtop staan.
Hing niet aan dat waar we ooit houvast aan vonden.
Swingde zwierend samengedreven blazers te schande.

‘Tot ziens’ riep hij gniffelend.
Hij kon amper geloven
dat ik ooit nog terugkwam.
Verdwaald was ik
met de rammelende muziek.
En het deed me goed
om eindelijk te luisteren.
Gewoonte maakt me miezerig doof.