Jan:
Waarom staan wij hier
juist op deze ene plek?
Waar grijpers een stuk historie
hebben beetgepakt en omzichtig
hebben neergesmakt
alsof ze zeggen wilden:
‘we zijn klaar met jullie
en jullie gezeur. Met de afbraak
van het omhulsel onttrekken wij
alle bestaansrecht om verder
nog te spreken over het verleden
dat velen nooit gegund is.’
Alsof weemoed een misdaad is.
Alsof het verleden op een gegeven moment
niet voor iedereen ongrijpbaar wordt
en slechts nog leeft bij gratie van verhalen.
Waarom staan wij hier
juist op deze ene plek?
Anoek:
Laten we anders dansen
als het staan je niet bevalt.
Blijf dan in beweging
tot je erbij neervalt.
Misschien zijn het de gedachten van stilstaan
waar we juist vooruitgaan,
lastig te onderdrukken.
Maar durf je ook te geven aan het ritme
van de vragen. Tja Tja..
Jan, je hoeft niet met de handen in het haar te zitten.
Ik ken namelijk jouw weemoed niet.
Kun je missen wat je nooit hebt gekend?
Alleen ons zweet kan ontsnappen
en sijpelt tussen de oorwurmen.
De grijpers onttrekken de wortels niet.
En wij,
wij behoren niet af of uit te breken,
maar juist in te breken
op dat ene kleine plekje
waar ik ooit mijn plaats vergat
en stiekem stond te dromen
over dat wat het ooit was.
Jan:
Sorry Anoek,
ik schaarde me tussen stuurlui aan wal
maar ik wil geen zemelaar meer zijn.
Hunkeren naar vroeger is mooi
in bed onder de warme dekens
je weet dat melancholie toeslaat
net als een cobra in de jungle.
Verhalen van later zullen ooit
de ronde doen als heimwee naar vroeger.
Wie zeurt dat vroeger alles beter was
vindt eigenlijk de wereld zonder zichzelf
een mooiere plek. Maar hoe vind je iets
zonder dat je bestaat?
Steeds als een stukje Heerlen
weer verdwijnt gaat me dat na aan het hart.
Ik zie dan een lege plek waar een verhaal
aan vasthangt en ben bang voor de vergetelheid
net als in de periode van de grote sloop.
Kijk goed om je heen want nu
zie je jouw verleden van later.
Ik wil meegaan met het ritme,
de hartslag van onze stad,
maar dansen kan ik niet, Anoek.
Anoek:
In de rondte kijk ik zeker,
maar duizelig word ik er wel van.
Gevormd als klei op een draaischijf,
heeft Lucius enkele regels van zijn verhaal
in ons gekrast.
Scherven brengen geluk,
maar een spiegel breken niet.
Je kunt je niet zonder je te snijden,
vastklampen aan reflectie.
Misschien is dat de rede waarom
we onze blote handen niet in elkaar slaan.
Of thuishouden.
Maar waar zijn we als we ons verschuilen
onder de warme dekens,
die je alleen beschermen tegen de kou,
niet tegen de monsters onder je bed.
Wat als je voor even een plek vond,
waar je niet bestond.
Was je daar dan gebleven?
Ook mij gaat het aan het hart.
Heerlen is immers een deel van ons beiden.
En al ken ik de jouwe niet,
zoals je de mijne hebt leren kennen,
is het ons gezamenlijk verleden,
ons heden.
En misschien kijken we samen wel.. later..
door de ogen van nu.
Maar niet met z´n tweeën,
Want we staan hier niet alleen.
Jan:
Ja, ik denk dat je gelijk hebt Anoek, alweer.
Een terugblik op vroeger vertroebelt
ons beeld van nu en morgen.
Het zit goed met ons hart
zolang de stad pulseert.
Zolang er geroezemoes is
dat niet boven de middelmaat uitstijgt
zijn onze zorgen verworden tot stof
dat je achteloos wegveegt onder de mat.
Weglopen voor onszelf heeft geen zin
omdat wij tot het DNA behoren
dat een stad laat bouwen als in dromen.
Nee, we staan hier niet alleen,
Heerlen is van ons allemaal
en als we verder willen bouwen
zullen we eerst moeten breken,
plaatsmaken in de stad en in ons hoofd.
Anoek:
Jan, een terugblik
vertroebelt het niet,
maar verrijkt ons juist.
Vergelijk het maar eens met het maken van een foto.
Je kunt ervoor kiezen om de achtergrond
wit en oneerbiedig
te laten
en datgene van nu
op de voorgrond te plaatsen.
Maar de lagen in het beeld,
creëren het ware geheel.
Hoeveel stof kent deze grond?
Ik zal mijn hoofd er niet over laten breken.
Ontdoe me van de deken.
Jan, ik ben niet bang
voor alles wat komen gaat.
Maar wil graag worden ingestopt
als ik naar vroeger verlang.
En daarom staan we hier.