voor mijn aftreden

mensen wachten met een leeg glas op tafel in februari
op de – hoe noem je zo iemand – bediende, ober, butler. er komt een hard geluid
de hoek om maar niemand kijkt om. het is de cultuursector. de cultuursector heeft
rode en gele en groene schoenen aangetrokken of in plaats daarvan zijn ze thuis gebleven.

zoveel is nog niet duidelijk. de – hoe noem je zo iemand – zet het glas bier op tafel.
uit de hangplant boven het glas drupt een bruine druppel zo het glas in.
de kleine korrels aarde blijven op het schuim liggen als eilandjes op een wolk
en de man die de slok neemt kijkt naar boven, door het bekraste plexiglas heen.

de cultuursector heeft een goede grap bedacht die niets uithaalt
waar niemand iets van merkt. haha – het is een wc-bril op de berg; goed man –
in het glaspaleis is een goede expositie te zien,
voor twaalfvijftig laagdrempelig, ze zouden meer winkels
in de winkelstraten van heerlen en ze zouden jos van de mortel
moeten ophangen tijdens het winterevent of hem een echt huis bieden in het centrum
van heerlen met oningooibare ruiten maar wel met een brievenbus.
ze zouden die oude rotzooi hier moeten afbreken en voor iedereen
een symbolisch brokje om uit de bijstand te komen.

ze zouden het zo moeten maken dat je tenminste weer met je wafel
en je kind en je ijs en je vietnamese loempia in plaats van heroïne de promenade
op en neer zou kunnen paraderen.
ze zouden alles weer zoals de jaren zeventig moeten aankleden toen het leven
nog jonger was – hey, daar is die – hoe noem je zo iemand – doe nog maar een grolsch lentebok
en een portie bitterballen en kruidenboter en een moeilijk groot bord en een h&m en ze zouden

hub de sloper of in elk geval zijn erfenis moeten ophangen tijdens het winterevent en
dat laagdrempelig houden en als je wil klimmen staat er een muurtje en als je wil skaten of drum en bass
of alles wat experimenteel doe je maar bij wallas en nieuwe nor en klein berlijn en en erfgoed doe je maar in maastricht;

daar heb je allemaal jongeren die met stokjes in de muur krassen en er wonen bijen omdat daar mergel is.
slangenkruitbijen. dus daar is behuizing voor op een zo zichtbaar mogelijke locatie en in heerlen
zou je eens, en je zou hier eens, en misschien als we dit, weet je wie we als voorbeeld zouden moeten,
weet je wat je eens zou moeten doen, wat als je nou in al die panden, wat als je, eigenlijk is coasters de enige
koffiezaak die telt en je zou die underground en die skatende jongeren wie is daar dan de voorzitter van
je zou een stichting moeten oprichten voor de vitalisering, je zou randprogrammering en atifest en haha iba
is geldverspilling en cultura nova toegankelijk en maar en je zou midden in dit gedicht kunnen beginnen aan een nieuw gedicht, een afscheidsgedicht. maar wat heeft de gewone burger wat heb je er aan als je in heerlerheide bent opgegroeid en hoe betrek je die mensen en je zou moeten fuseren;

dan verhuis je toch gewoon als je het hier niet leuk vindt?
nou het biertje is wel op. ha. enne. gewoon. het is mooi weer voor de tijd van het jaar he.
ik wacht op die – hoe noem je zo iemand?
ben jij niet die stadsdichter? en wat doe je nog meer?
ik ga weer flippo’s sparen, ze met de looney tunes kant op de tegels naar boven leggen
om zo een wandelroute aan te geven. ik zal het geluid opnemen van
het stadskantoor, zodat wanneer ik dat ergens laat horen de mensen daar denken;
dat klinkt eigenlijk als een hele gewone stad of foto’s maken en dat m’n vriend uit
doorn zegt dat het hier ook op breda lijkt, lekker lage gebouwen en wat gezellig.
ik zou niet teveel graven in heerlen. daar komen tunnels van of je vindt een spiegeltje
of een foto. er kijkt in elk geval iemand terug die op je lijkt. meneer, we gaan sluiten.
ja, jullie gaan sluiten, ik wilde al gaan. ik loop tegenwoordig naar huis.
wist je dat dat appartement waar ik sinds augustus 2018 woon best ruim en betaalbaar is
en de trein vertrekt vanaf het maankwartier en stopt overal als het echt moet.