voor harrie
ach wat
heeft het allemaal ook voor een zin
had je kunnen denken maar ach
wat heeft dat voor een zin
als je daar zo kan zitten zijn
op een wankele kruk met of zonder wat in de hand.
niemand gaat voor nootjes naar pelt,
niemand meandert nooit.
hoe slijp je dat
onlosmakelijke van een stad,
een niet uit de stoep te trekken tegel
blijft zoals hij gelegd is:
enne feestje gevierd.
‘ik ben uitgevierd.’
harrie hou dat ding eens recht.
‘ik kan mezelf niet eens rechthouden.’
niemand meandert nooit.
we blijven je horen
alsof de druk op ’t vat staat
ook al is ‘ie leeg.