voor het thang benefiet festival
de natuur kent geen boterhammen,
maar amberkleurige velden graan boven,
metaal en porselein onder.
de zon boven staart en straalt als een kijkende geit.
wij liggen bijna naakt
langs onverharde wegen te gloeien
als amberkleurig velden graan.
de hemel boven is een bazaar bekleed
met katoenen kleden,
huiden van mensen aan de wand.
god is een olifant die wacht
op zijn opvolger; de mug.
dat hoopt de mug.
een mug is na zijn beet gestorven.
geen natuurlijk sterven, maar het gif in mijn armen
laat hem sterven als een gulzige ghb-drinker; vol warmte,
ergens tussen hemel en armen.
wij liggen bijna naakt
langs onverharde wegen als gekken te krabben
terwijl we de hemel even een klein stukje open zien
gaan. dan gaat het regenen.