voor de ezel op het pancratiusplein

prijs de ezel! dat hij vast
moet is tot daar aan toe,
maar we maken hem ook nooit los,
in de vakantie bijvoorvoorbeeld,
of nu.

een kind geketend aan de moeder
een sleutel vast aan zijn bos,
een tol, draaiend om zijn lot,
zo zit de ezel vast aan zijn stok.
ik zou niet kunnen lachen.

prijs de ezel! wat schuilt er
achter de tanden, onder de oren,
wanneer heeft hij vrij, wanneer
landt hij uit zijn sprong en waar.

in een kroeg zeker.

we schrijven kerstavond.
een kind spreekt zijn moeder aan
zoals honger dat doet; hij brult laag haar naam.

ze nemen een wafel bij het raam, zien de
ezel elke keer in een andere hoek staan,
behalve vandaag.
een equidaeloze schaduw.
een leeg plein, ondertussen
schrijven ze met spuitbussen vermist,
terwijl iedereen wel wist waar ezel was.

in een kroeg zeker, gekleed in lange jas,
oren onder een hoed, hoeven aan de teek.

prijs de ezel en dat hij los wilde gaan.