voor de gaten
we worden door een cilinder van betonnen
gangen geduwd waar bomen op gebouwen
ontspruiten langs beslagen ruiten.
door een cilinder ontbranden wij.
hebben wij in de gaten dat we in
een dieselmotor wonen.
albert heijn boodschappenlijsten
zijn net zo goed tags op de blauwe
arrivatrein. boter als olie om de assen te smeren,
een rauwe korst als bij gerijpte kaas,
eieren niet meer om te gooien maar om op te staan.
de stadsvorst begint langzaam te ontdooien.
kijk naar dit plein en de plassen.
er liggen nieuwe tegels op, een kartonnen plaat
die gast die minuten lang op de kop staat
de ezel op zijn stok; ze draaien op hun eigen as
in een stad die dat niet meer van plan was.
hebben wij in de gaten dat we in
een dieselmotor wonen, niet ver-
maar ontbranden en op het hoogste
punt brommen zoals honger dat doet;
met lage tonen en constant tot het gestild is.
wat ze in welk boekje ook zeggen,
welke banner ze ook spannen,
welk programma ook.
wij hebben in de gaten dat we al die
tijd in gaten gewoond hebben.
dat lijkt nu eindelijk voorbij.