stadsdichter heerlen
Ode aan Bijs
De tafels hebben hier geen nummers
maar namen: de olie, de pan, de meterkast.
Het wiel is geen tafel maar dat spreekt voor zich.
Boven schijnt nog iets
Onze honger naar hoop is op
we zien jouw schim langzaam versmelten
met de schaduwen. Na negentien jaar nog steeds
dood; gestold bloed heeft de tijd niet gestopt.
Vuur dich Wiel
'Och joa,
't woare toch waal get lüj
op de bee, noa de mes.'
Nog ee beer, Wiel?
Ouwiejenieteij
Hoe verwerk je woorden
tot die ene zin van het leven
in het Algemeen Beschaafd Heerlens?
Hoeve de Aar
Het mooist waren de schoenenhalf rood, half zwart in leder gestiktepatronen van… ja van wat eigenlijk?Wit-grauwe veters, rafelendzonder nestels die de boel bijeen houdenen dan betreed je al klikklakkendhet podium van gepolijst houtde strakke banen, de diepe...
Kwartiermaker
Weet jij hoe laat het is? Tijd reikt
verder terug dan wij vooruit kunnen
komen op een brede baan.
Dan wil ik weer met jou
Mijn naam zweeft door de stille straten op en neer.
Gefluisterde verlangens werpen schaduwen
vooruit. Ontwaar ik daar jouw liefste lach alweer?
tot kijken zich op morgen richt
de dag begint niet meer op tijd
nu duisternis als net zich sluit.
als kilte drijft de warme gloed
verzuchtend door de lege straat
moderne man
de onberispelijke man klimt
gekoesterde doelen, hoge weide stadszicht;
beklemmende tonen vervalsen de melodie.
Alles
Wat zegt het
dat de poppenspeler een masker draagt
hij zo spieren traint die misschien nodig zijn?